De oorsprong van de naam Ingenbleek ligt waarschijnlijk bij de boerderijen Grosse Bleick en Kleine Bleick, in de ruit Kevelaer, Sonsbeck, Uedem, Weeze.
Alle nu bekende families stammen uit deze omgeving, uit plaatsen aan de benedenloop van de rivier de Niers, tussen Kevelaer en Gennep.
Tot ca. 1720 komt de naam ook voor als van de grote bleeck of Ingen Groote Bleeck. In 1711 trouwt in Wetten Th. Stoomans met Joanna van de grote Bleek, die later bij de geboorte van haar kinderen aangeduid wordt als Ingen Bleeck, in gen Bleecken en Ingenbleek. In 1674 treedt in Uedem een Catharina ing kleinen Bleeck als getuige op. Na 1720 worden de varianten met Grote en Kleine niet meer aangetroffen.

De naam Ingenbleek werd vroeger in drie delen geschreven, als In gen Bleeck, in allerlei variaties. Later blijken alle vormen met Bleick en Bleeck te convergeren naar Ingenbleek. In de stamboomgegevens wordt alleen deze laatste schrijfwijze gebruikt.
Dit type namen is karakteristiek voor het nederrijnse land. Andere voorbeelden zijn Aan gen Eynd/Aengenendt, In gen Erff/Ingenerff, Ingenhaag, etc. Men kan dit controleren op Duitse of Nederlandse sites die de geografische verspreiding van namen laten zien.

Het is niet zeker of de Bleickshof een eigen bleek had, danwel genoemd is naar iemand die Bleek heette. Uiteindelijk had elke stad of dorp wel een bleek, dus de familienaam Bleek kan op meer dan één plaats ontstaan zijn.

Opvallend is dat, hoewel het merendeel boer of landarbeider was, het beroep van bleker nog verscheidene malen weerkeert in de familie. Zo staan Matthijs en zijn vrouw Helena in Amsterdam geregistreerd als glanser en bleekster; hun zoon aanvankelijk ook, maar hij wordt later timmerman. En in St. Truiden (B) bezit de familie al vijf generaties een wasserij/ververij.

De bleek van de stad Goch aanschouwelijk voorgesteld op een zeventiende eeuwse kaart.